In het begin
In 2007 toonde een seismische campagne aan dat het noorden van de Vlaamse provincies Antwerpen en Limburg mogelijke hotspots zijn voor aardwarmte.
In 2013 werd het EFRO-project Geothermie 2020 opgestart om de mogelijkheden van aardwarmte door middel van diepe geothermie te onderzoeken in de Kempen. Dit project werd onderschreven door het Agentschap Ondernemen, het Hermesfonds, en de provincie Antwerpen.
Bij de start van van het eigenlijke project in 2015 werd er daarom ook een workshop georganiseerd met lokale stakeholders over aardwarmte om een breed draagvlak voor aardwarmte als duurzame energiebron te creëren. Deze technologie heeft zich namelijk al bewezen in het buitenland, en door het onderzoek dat onder leiding van VITO zou plaatsvinden, wou men transparant te werk gaan met betrekking tot de uitdagingen maar ook de economische voordelen die aardwarmte kan voortbrengen.
Later in 2015 gingen daarop de eerste proefboring van start op de site in Mol. Men boorde toen 3600m diep.
Eureka!
In 2016 vond men water met een temperatuur van 138° C op 3400m diepte: warm genoeg om aan hydrothermische geothermie te doen, en mogelijks ook energie op te wekken.
In 2017 werd de eerste steen gelegd van de geothermische centrale, en in 2019 begon deze met proefdraaien.
Om te kunnen inschatten of aardwarmte mogelijk is in Vlaanderen, moesten er namelijk in het kader van het EFRO-project enkele concrete vragen beantwoord worden: men moest zicht hebben op de diepe ondergrond, de energiebehoefte in een een bepaalde streek en de mogelijkheid tot warmteopslag. Door middel van seismische campagnes en verder onderzoek hoe met geothermisch potentieel kan omzetten om te voldoen aan de warmtevraag, ging VITO op zoek naar de antwoorden.
De volgende stappen naar de energie van morgen
Op dit moment spitst het onderzoek zich volledig toe op de impact van aardwarmtewinning op de stabiliteit van de ondergrond. Hiervoor zijn er in 2020 een aantal aanpassingen uitgevoerd aan de aardwarmtecentrale en aan het bijbehorend seismometernetwerk. De aanpassingen moeten nauwkeuriger onderzoek naar de oorzaak van de geïnduceerde trillingen mogelijk maken.
Van november 2021 tot november 2022 zijn er vier testfasen verlopen, waarvan een paar zelfs ruim vier maanden lang. De centrale heeft daarbij 206 000 m³ water opgepompt en 7 935 MWh warmte geleverd aan het warmtenet van VITO, SCK-CEN en Belgoprocess. Dit brengt het totaal van alle testfasen op een besparing 912 500 m³ aardgas, wat overeenkomt met het gemiddeld jaarverbruik van 466 gezinnen.
Het uitgebreide seismometernetwerk detecteert meer en kleinere trillingen. Slechts bij 7 trillingen bedroeg de kracht 1,0 of meer op de schaal van Richter. Een daarvan deed zich voor tijdens het opstarten van testfase 11. Toen heeft het seismisch monitoringnetwerk op en rond de aardwarmtecentrale op 16 november 2022 rond 10 uur ‘s morgens een trilling gedetecteerd met een kracht van 2,1 op de schaal van Richter.
Op basis van vooraf opgestelde limieten viel de beving in het rode bereik van het stoplichtsysteem van de aardwarmtecentrale. Dit betekent dat de centrale op een gecontroleerde manier is stopgezet. Verdere stappen zullen worden bepaald na bijkomende onderzoek van de plaatsgevonden trillingen in samenwerking met externe experten en in overleg met de bevoegde instanties.
Op vraag van VITO hebben de bewoners van Mol en Dessel melding gedaan van wat ze gevoeld hebben van deze trilling. Zo kunnen de onderzoekers de bovengrondse effecten van de trilling nauwkeurig in kaart brengen.
Bijkomend startte men in oktober 2020 met seismisch onderzoek in de regio rond Lommel om ook daar de mogelijkheden voor aardwarmte te onderzoeken. Op die manier kan er hiermee rekening worden gehouden, indien het aardwarmteproject verder wordt uitgebreid. Meer kennis leidt tot een beter eindresultaat voor alle partijen.
Verder heeft men besloten om het netwerk van seismometers in de buurt van het injectiepunt van de Balmatt-centrale uit te breiden. Bijkomend start men in oktober 2020 met seismisch onderzoek in de regio rond Lommel om ook daar de mogelijkheden voor aardwarmte te onderzoeken. Op die manier kan er hiermee rekening gehouden worden, indien het aardwarmteproject verder wordt uitgebreid. Meer kennis leidt tot een beter eindresultaat voor alle partijen.